Dit jaar is het de achtste keer op rij dat een ploegje van de KVU een buitenlandse kanotrektocht maakt. Het ploegje varieert maar licht: namelijk tussen de 4 en 6 deelnemers. Dit jaar gaan mee: Dick, Henk, Jos, Kasper, Theo en ondergetekende. Het lijkt erop dat de bekende 7-jaarlijkse cyclus ook hier geldt, want dit keer is gekozen voor dezelfde bestemming als de eerste tocht: de Funense archipel in Denemarken.

Uiteraard varen we niet dezelfde route als destijds.

Dit keer beginnen we op de Nab strand camping die ook een mooi start-strandje heeft.

Omdat we nog geen Deense Kronen hebben varen we eerst naar Faaborg. Door een verschil van inzicht over plek waar we kunnen landen en pinnen raken we elkaar kwijt. Maar bij de kanoclub van Faaborg vinden we elkaar weer dankzij de mobiele telefoon.

Als we weer compleet zijn vertrekken we, nu gewapend met contant geld, naar het eiland Lyø waar we een kleine camping vinden. We lopen daar vanaf de haven best wel een eind voor. Ter plekke ontdekken we dat er veel dichter bij de camping een goede in- en uitstapplek is. Die gebruiken we de volgende ochtend uiteraard.

Dan staat de oversteek naar Ærø op het programma. Een forse oversteek waarop we ook nog een zeeschip tegenkomen. Acht jaar geleden hadden we ook al op de punt van het eiland gekampeerd. Terugvinden van die plek is niet zo simpel als het lijkt. In die zoektocht legt de kano van Henk het loodje door intiem contact met de punt van een andere kajak bij het landen in de branding. ‘S-avonds wordt de deknaad vakkundig met ducktape gedicht. De rest van de week zal het tape zijn nuttige functie naar behoren blijven verrichten.

Op de kant gaan we uiteraard nog op zoek naar het oude plekje: dat blijkt 100 meter verder te liggen maar is totaal overgroeid geraakt in de afgelopen 8 jaar.

Voor het volgende plekje hadden we een mini-camping van de Deense site met wilde kampeerplekjes op het oog. Toen we daar kwamen bleek er alleen een huisje te staan en mochten er geen tenten worden opgezet. Het huisje werd al dagen bewoond door bruiloftsgasten op een nabijgelegen boerderij. Na wat twijfelen varen we door en vinden na een half uur toch nog een plekje op een redelijk vlak kiezelstrand. Leve alle slaapmatjes die ons ook hier een geriefelijke nachtrust hebben bezorgd.

Van hier hebben we vrij uitzicht over zee naar Duitsland aan de overkant. En naar het westen kijkend genieten we van een prachtige zonsondergang waarbij we echter de beloofde groene flits niet zien.

Het volgende traject varen we verder langs de kust tot de zuidpunt. De punt gerond hebbend lokt het open water. De kilometers lange inham snijden we af en komen daarmee in het bereik van de wind die fors is aangetrokken. Dat vinden we helemaal niet erg want het levert mooie surfgolven op. Aan gezien we de wind min of meer van opzij hebben, varen we een zigzag-koers: een stukje surfen van het eiland weg en dan weer even dwars op de golven varen om weer op de goede koers te komen. We hebben het allemaal naar de zin hier. In Marstal aangekomen besluiten we daar te blijven omdat de wind zo is aangetrokken dat we geen onbeschutte oversteek meer willen maken. In Marstal stappen we uit bij de trailer helling van het stadje. Als we omgekleed zijn worden we benaderd door de voorzitter van de lokale kanovereniging. Henk rijdt met hem mee naar het botenhuis, dat we mogen gebruiken, en krijgt daar de sleutel van het gebouw.

Eerst gaan we echter eens lekker eten in een restaurantje vlakbij de trailerhelling. Daarna lopen we met de kano's naar het botenhuis. Een prachtig gebouw. Omdat we daar echter niet onze tentjes mogen opzetten, lopen we nog een kwartiertje door naar de camping. Die ligt beschut in het bos zodat we daar ook weinig meer van de wind merken.

De volgende dag is zeer winderig en we besluiten er een landdag te houden. Daarvoor pakken we de bus naar Æroskøbing. Tot onze stomme verbazing is de bus gratis! Aangekomen kijken we uitgebreid in het Maritieme museum ter plaatse. En na wat versnaperingen keren we met de bus terug.

De volgende dag blijkt de wind geluwd en varen we via Birkholm waar we een warme lunchplek uit de wind vinden. Weer gesterkt steken we over naar Drejø waar we ook en wild kampeerplekje weten. Dat blijkt een prachtig weilandje te zijn met ook een steiger waar de meesten van ons gaan zwemmen en kanosteunen oefenen. We lopen nog en rondje naar het dichtbij gelegen plaatsje. Er is ook een soort eetgelegenheid waar wat te eten en drinken is.

 

Terug bij onze tentjes leeft Jos zich uit in het creëren van een vakkundig kampvuur op de vuurplaats. Mooi zo’n kampvuur op onze laatste avond in het wild.

De laatste dag is het als afscheid een rustige, prachtig zonnige dag. Onderweg raken we even in de war toen we een eilandje passeerden dat niet op de kaart leek te staan. We maakten al wilde plannen voor drastische koerswijzigingen. Bestudering van kaart en landschap leverde weer een goede koers op. Later weer thuis zou blijken dat het eilandje wel op de kaart stond; maar dan als en klein puntje precies op de rand van de omgevouwen kaart.

De camping waar onze auto’s geparkeerd staan vinden we feilloos terug. Vanaf het water zien we zelfs een veel betere plek om de kano’s naar boven te tillen dan op de heenweg toen we door het mulle zand steil omlaag moesten zwoegen. Nu konden we het grootste gedeelten van de klim zelfs met de kanokar doen.

Na en laatste avond waarbij we in de campingkeuken kookten en acclimatiseerden, volgt de autoreis terug naar het thuishonk. Niet echt een feest, want we maken nog een staartje mee van de hittegolf waardoor we bij Bremen meer dan 40graden Celsius meten.