- Een pauze-moment, na elke halve peddelslag, waarbij de steel horizontaal staat en waarin je een deel van een seconde de spieren even kunt ontspannen. Dit pauze-moment beschouw ik als het begin van elke slag.
- Duwen en trekken tegelijkertijd tijdens de peddelslag. Al varend kan je daarbij de verhouding tussen duwen en trekken variëren. Dat maakt het verschil tussen een powerslag (met een maximaal aandeel van het duwen) en een slag met gelijk aandeel van duwen en trekken, voor langdurige tochten. Andere verhoudingen daartussen volgen vanzelf.
- Een rompdraai die harmonieus in het duwen met de arm overvloeit. De rompdraai is essentieel omdat de spieren van de romp veel sterker zijn dan die van je armspieren. Daardoor levert de rompdraai een grote bijdrage aan de voortstuwing.
- Ondersteuning van elke slag door met de benen “te fietsen” zoals dat heet. Vooral in het begin van elke peddelslag levert dat een bijdrage.
- Een houding waarbij je, met een rechte rug, licht voorover leunt.
Begin-positie van een peddelslag; Tevens rustmoment (ca. 0 - 1 seconde ) waarin je de spieren even kunt ontspannen |
|
Insteek van het blad Duwhand blijft nog even in de buurt van de schouder |
|
Duwen + trekken De duwhand niet te hoog of te laag duwen. Door de snelheid van duwhand te variëren maak je het verschil tussen een powerslag om te accelereren en een slag om lang vol te houden; en alle variaties daar tussen. |
|
De arm van de duwhand strekt zich geleidelijk terwijl je ook de rompdraai inzet. |
|
Let op de schouder: die draait mee met de rompdraai en draait geleidelijk simultaan mee met de duwslag |
|
Let op de schouder: die draait mee met de rompdraai en draait geleidelijk simultaan mee met de duwslag |
|
Einde slag; tevens weer een kort rustmoment. |
|
Insteek van het blad Duwhand blijft nog even in de buurt van de schouder |
|
Duwen + trekken De duwhand niet te hoog of te laag duwen. Door de snelheid van duwhand te variëren maak je het verschil tussen een powerslag om te accelereren en een slag om lang vol te houden; en alle variaties daar tussen. |
|
Duwen + trekken De duwhand niet te hoog of te laag duwen. Door de snelheid van duwhand te variëren maak je het verschil tussen een powerslag om te accelereren en een slag om lang vol te houden; en alle variaties daar tussen. |
|
Let op de schouder: die draait mee met de rompdraai en draait geleidelijk simultaan mee met de duwslag |
|
Einde slag; tevens weer een kort rustmoment. |