In een eerder artikel over peddeltechniek (klik hier) heb ik vooral geschreven over de peddelbeweging: duwen, trekken, "fietsen" en rompdraai tijdens de peddelslagen. Ik heb hierop nu een uitbreiding geschreven waarin het erover gaat waar je de energie vandaan kunt halen.

Ook in een Canadese kano kan je de eerder beschreven techniek toepassen. Maar daarbij gebruik je in de Canadees als extra ook heel duidelijk je rug. Je kunt dat heel goed zien bij wedstrijdvaarders in een C1 (een hele smalle racekajak waarin de vaarder geknield vaart. Deze vaarders zijn echte kunstenaars als het gaat om evenwichtsgevoel. Deze peddelaars houden, noem het hun, duwhand vaak wel erg hoog. Dat betekent dat ze vooral hun rug en waarschijnlijk een beetje rompdraai gebruiken. Zo'n hoge houding van de arm is mijns inziens wel een zware belasting voor je schoudergewricht. Maar als je jong bent heb je daar niet zo'n last van. Deze houding komt natuurlijk vooral voor in de wedstrijdsport waar je zo snel mogelijk moet gaan en daarvoor een lange peddel gebruikt. Bij het insteken komt de hand bij de lange peddelsteel daardoor vanzelf hoog.

Terug naar het gebruik van de rug: je ziet de wedstrijdvaarders voor elke slag naar voren buigen en bij het maken van de peddelslag met hun romp mee naar achteren bewegen. Dat doe je met je rugspieren. Ik vaar ook regelmatig in een canadese kano en realiseerde me onlangs dat ik die rompbeweging, die je zo duidelijk ziet bij de C1-vaarders, soms ook inzet in de zeekajak. Natuurlijk niet zo uitgesproken zoals de wedstrijdvaarders dat doen maar het maakt soms toch deel uit van mijn peddelslag in de zeekajak: bijvoorbeeld als ik veel kracht moet zetten voor het slepen van een andere zeekajak. Dan zet ik het peddelblad wat meer naar voren in en kan zo nog wat kracht uit mijn rug toevoegen. Ook kan je bij uiterste inspanning ook nog wat meer naar achteren doorgaan met de slag terwijl rompdraai en duwen&trekken ook blijven functioneren.

Wat ik met deze beschrijving op een rijtje zet is dat je als zeekajakker dus 5 energiebronnen in jezelf kunt aanspreken: duwen, trekken, fietsen, romp-rotatie en rug!

Die hoef je natuurlijk niet altijd allemaal tegelijk te gebruiken. Maar het mooie is dat je met deze 5 energiebronnen eindeloos kunt combineren EN variëren.

Daar kan je je voordeel mee doen als het gaat om snelheid maken of als het gaat om een langdurige danwel zware tocht waarbij je het wel moet zien vol te houden voordat je ergens kunt uitrusten.

Neem als voorbeeld een beginner: veel beginners neigen ernaar om vooral de trekslag te gebruiken. Daarbij zijn ze vaak snel moe en komen niet zo ver. De eerste aanwijzing die men ze dan geeft is om tijdens een peddelslag te duwen en te trekken. Dat helpt!

De meeste peddelaars zijn echter geen bodybuilders met ontwikkelde spieren. Dat betekent dat die armspieren al gauw verzuurd raken als ze met duwen en trekken meer inspanning willen gaan leveren .

Dan komt het mooie: voor de rompdraai gebruik je vooral de buikspieren en voor de beweging naar achteren, je rugspieren. Deze 2 spiergroepen zijn aanzienlijk groter EN sterker dan de armspieren. Daardoor zullen deze spieren minder snel verzuren.

En vergeet je beenspieren niet: dat zijn ook zeer krachtige spieren die niet snel verzuren. Als je die spieren goed inzet in combinatie met de peddelslag helpt dat ook voor een belangrijk deel.

Dus met al deze "hulptroepen" wordt je minder snel moe en kan je langer doorgaan. Wie wil dat nu niet !

Als je de vijf energiebronnen, die je hebt, wilt aanspreken moet je jezelf realiseren dat het gaat om 5 verschillende bewegingen die aan elkaar gekoppeld moeten zijn en vloeiend in elkaar moeten overgaan.

MAAR je hoeft ze niet altijd allemaal maximaal te gebruiken.

  • Voor een kortdurende explosie van kracht kan je bijvoorbeeld maximaal en supersnel duwen. Daarmee kan je snel sprinten; vooral als je daarbij ook nog eens krachtig "fietst". Zo'n explosie zal je natuurlijk niet zo lang kunnen doen maar kan soms belangrijk zijn om een aanvaring te voorkomen of door een sterke brekende golf zee te kiezen.
  • Als je langere tijd snel wilt varen moet je concentreren op de rompdraai en het fietsen.
  • En zoals beschreven kan je voor veel kracht ook je rug (tijdelijk) bijschakelen.
  • Maar als je al pratend wat zit te lepelen met je peddel, dan kan je volstaan met duwen&trekken en de rest vergeten.

Het is ook mogelijk om de verhouding waarin je deze krachtbronnen gebruikt, al varend te variëren. Daarmee te oefenen maakt je ook een flexibeler peddelaar.
Je hoort weleens van peddelaars dat ze een ideale snelheid hebben waarbij ze alleen dan lekker varen. Dat is in een groep niet altijd zo handig omdat de kans dan groot is dat je te snel of te langzaam vaart.

Maar als je de krachtbronnen kunt variëren kan je daarmee ook goed je snelheid aanpassen.

Dat alles vergt wel oefening, maar als je een wat langere tocht vaart, heb je tijd genoeg om te oefenen als je na een tijdje bent uitgekletst met je vaarmaatjes.

Mijn advies is om zo vaak mogelijk tijdens het varen te oefenen met al je energiebronnen. De grootste uitdaging is om het strekken van de arm vloeiend en simultaan te laten verlopen met de rompdraai en rugbeweging. Als dat lukt dan vaar je wel heel erg mooi.

Veel succes. Als het je lukt zal je efficiënter peddelen en dus minder moe worden.smile