Dit artikel is een vervolg op het artikel “In the beginning” dat ik in 2007 schreef naar aanleiding van de vraag van Jos: “Hoe ben je met (zee)kajakken in aanraking gekomen?”.
Ik schreef onderin dat artikel heel globaal over het vervolg tot en met het zeekajakken. Het heeft even geduurd, maar nu pas ben ik aan het vervolg begonnen over de afzonderlijk discipline waar ik doorheen ben  gegaan.
In deze serie artikelen ga ik stap voor stap langs alle disciplines.

Branding varen

In de periode van de wedstrijden maakte ik ook kennis met leden die in de branding voeren.(Arthur, Ronald, Wim Vermeulen). Varen in de branding leek me geweldig en ik voelde me enorm daartoe aangetrokken. Ook al hield ik niet van zwemmen, maar in een kano voelde ik geen angst. 

Ik heb een paar keer meegedaan en mocht ook altijd even in één van hun kano’s varen. Dan vond ik wel heel leuk, maar de kuipen van deze grotere en bredere  mannen waren veel te ruim voor mij zodat ik er altijd regelmatig mee omsloeg omdat ik te weinig contact had..

In die tijd ging ik ook meedoen aan het leren eskimoteren. Daarvoor kon de club terecht in een klein zwembad naast de wedstrijdbaan in het Amsterdamse bos. Dat ging al vrij snel redelijk goed alhoewel ik moet bekennen dat mijn techniek (toen nog) puur op kracht werd uitgevoerd. Ik heb er zelfs een blessure opgelopen aan een pees onder mijn oksel die gedeeltelijk is losgescheurd. Dat is nu zelfs nog steeds zo.

Na een tijdje (ik zat toen in Militaire Dienst) huurde ik een auto en reed, vergezeld door mijn zus, naar kanowinkel  Wichems in Hengelo. Niet naast de deur, maar hij verkocht wat ik wilde hebben: een combi wildwater kano de Brewi SL Bavarian .

Daarmee ging het varen in de branding steeds beter en lukte het eskimoteren bijna altijd al. Gewoon omdat ik goed in die kano paste.

Toen was ik niet meer te houden en toen ik een baan had en een auto had gekocht lag de wereld weer open voor meer avonturen.

Helaas stopten de huidige branding vaarders er zo langzamerhand mee. Maar er waren wel nieuwe geïnteresseerde leden.

Wat de branding betreft: ik woonde in Scheveningen en had vlakbij mijn opa een schuurtje waar mijn K1 en mijn Bavaria mochten liggen. Het kwam wel voor dat ik op een zaterdagochtend al vroeg had gezien dat er mooie branding stond. Ik begon dan al vroeg met leden te bellen met de vraag of ze tijd en zin hadden. Als het me niet lukte om medestanders te verzamelen had ik het wel even moeilijk. 
Maar ik vond het een mooie tijd en proefondervindelijk heb ik veel geleerd. Wel vond ik in die tijd 4-5 bft al gauw een tam zeetje. Ik ben dus ook wel in de kajak gestapt bij 6-7bft. Nadeel was wel dat je dan soms sterke dumpende golven heb die je graag terug naar het zand willen smijten.

1980

Dat overkwam we wel vaak maar soms lukte het af om daar doorheen te breken. In één van die gevallen probeerde ik een surf te pakken en was net te iets te laat. Alhoewel, ik stak met de kajak al iets over de kop van de golf en keek naar beneden in een enorm diep gat beneden voor me. Dus in mijn jeugdige overmoed gaf ik nog een paar slagen en dook naar beneden. Dat was geen goed idee: ik dook met de punt van de kajak in de grond terwijl de kajak rechtop stond. De enorme golf waar ik net af dook raakte de bodem van de kajak met alle kracht zodat ik frontaal voorover sloeg. Dat ging zo snel dat het achterdek mijn achterhoofd met een harde klap op mijn helm  raakte. Dat was nog niet zo erg maar mijn rug was ook om de kuiprand heen gevouwen. En daar heb ik nog maanden last van gehad. Dus zoiets heb ik nooit meer gedaan.

1980

Iets anders waren steile golven. Als je daar recht tegen in vaart om er doorheen te varen dan kan het gebeuren dat een sterke golf je recht achterover kiept en maakte je een kaars met de achterkant van de kano op de grond. Tijdens zo'n kaars kan je rare capriolen maken. Daar was ik al snel mee klaar en benaderde steile golven altijd onder een hoek van ca. 30°. Mocht de golf me terug willen smijten dan kon ik tenminste mijn peddel in die golf prikken voor een hoge steun. Daarmee hobbel je dan in de zogenaamde " bongoslide " naar het strand. En als je geluk hebt lukt je misschien nog uit die bongoslide te draaien en nog een stukje te surfen. Zo doe ik het nog steeds tot nu toe.
Wat nog wel een optie voor een kaars is, dat deed ik per ongeluk een keer, om in de kaars naar voren te buigen en de peddel voor een hoge steun in de golf te prikken. Het resultaat daarvan dat ik om mijn as ronddraaide en gewoon op mijn bodem weer op de zee landde.

Ooit was er ook zo’n kwaadaardige golf die me terug smeet. Alleen was het toen hoogwater en stond de metalen tramrail die, aan de kant, al jaren een flink stuk boven het strand uit steekt half onderwater. Ik ging toen dwars op de golven recht naar die paal. Het enige wat ik zo snel kon bedenken was dat ik zelf zo aardig wat kon breken. Dat wilde ik niet en dus liet ik me naar zee toe in een hoge steun vallen met mijn bodem naar de paal gericht. Dat werkte: ik klapte met de bodem tegen de paal en draaide er netjes om heen. Ik had niets, maar de bodem had een aardige scheur. Die kon ik zelf repareren.




1980

Het brandingvaren kon ik niet laten en in de nu volgende tijd ging ik er hierna lekker mee door. 

Ik geloof dat ik hier in 1982 wel erg makkelijk werd  als ik na het brandingvaren weer snel naar huis wilde gaan! 

Maar aangezien ik nu inmiddels een auto had kon ik nog meer leuke dingen doen met kano's of kajaks naast het brandingvaren.