Om de vaareigenschappen van een zeekajak te beoordelen probeerden Willem en ik bij het testen van een zeekajak te verklaren waarom een kajak oploeft. Hieronder de gecomprimeerde kennis van die zoektocht.
Ik denk dat iedereen weet wat oploeven is: de kajak draait tegen de wind in. Als je niets zou doen vaar je na een tijdje bijna recht tegen de wind in. Dat is wel de makkelijkste koers als de zee woelig is. Daarom vind ik een kajak die iets oploeft een veilige kajak. Als je het even gehad hebt en wilt uitblazen kom je vanzelf recht tegen de wind in: de makkelijkste positie om even uit te rusten.
We kennen vier oorzaken die samen het oploeven verklaren:
Eén oorzaak is heel simpel zichtbaar te maken:
Als de wind van de zijkant tegen de kajak blaast geeft het water een tegenkracht op het onderwater-aanzicht (dat heet het lateraal oppervlak) van de kajak. Hier rood en groen afgebeeld.
Omdat de boeg altijd wat smaller is steekt die iets dieper dan het achterschip dat vaak wat breder en daardoor vlakker is. Hieronder heb ik aangegeven hoe groot dat lateraal oppervlak voor en achter het draaipunt (= de vaarder) van de kajak is.
Het groene vlak is groter dan het rode en geeft dus meer zijdelingse weerstand. Daardoor wordt de rode achterkant door de wind weggeblazen. Met andere woorden de boeg draait in de wind.
Het effect van de variabele scheg is zo ook heel duidelijk: je maakt het lateraal oppervlak achter de peddelaar groter door het zijdelingse oppervlak van de scheg, waardoor beide oppervlakken in met elkaar balans kunnen komen.
De tweede oorzaak van oploeven is:
Als de kajak recht vooruit vaart ontstaat er op de linker- en rechterzijde van de boeg een gelijke druk door het water dat de boeg opzij duwt. Tegelijkertijd ontstaat er achter de kajak een werveling. Die oefent ook een druk uit op weerszijden van de achtersteven. Aangezien links en rechts gelijk is vaart de kajak stabiel rechtuit.
Dat verandert als de wind van opzij tegen de kajak blaast: dan geeft het water aan de voorzijde meer tegendruk dan aan de achterzijde. Dus wordt de achterzijde weggedrukt en draait de neus in de wind.
Aangezien het verschil in druk wordt opgebouwd door snelheid betekent dit dat de mate van oploeven wordt beïnvloed door hoe snel je vaart. Dus hoe harder je vaart hoe meer de kajak oploeft.
Informatie van: Wayne Horodowich (www.paddling.com)
De derde oorzaak van oploeven kan zijn als je de kajak zodanig belaadt dat het voorste compartiment zwaarder beladen is als het achterste compartiment.
Een vierde oorzaak kan zijn dat, als je deklast op je achterdek aanbrengt , je kajak bij zijwind ook (meer) oploef-neigingen krijgt. Dit is natuurlijk afhankelijk van de hoogte van de last.