Dit is weer een stukje kennis dat Willen Molengraaff en ik hebben verworven bij het testen van 50 zeekajaks.


To sit or not to sit

Onze meest opzienbarende ontdekking vanuit het testen van zeekajaks vind ik nog steeds de mate waarin het fysieke contact tussen peddelaar en de kuip van de kajak de kajakeigenschappen beïnvloedt. Ervaringen met een aantal kajaks hebben langzaam dit besef bij ons laten doorbreken. Dit besef begon met die kajaks waar we bij rollen gewoon uit de kuip vielen door onvoldoende heup en/of kniecontact. Voor onze eigen veiligheid wilden we wel met zo'n kajak kunnen rollen als we op zee gingen. Dus gingen we op een bepaald moment de kajaks eerst pas maken voordat we aan de test op zee begonnen. Daarom maken we voorafgaand aan een test altijd eerst kennis met de kajak op vlak water. Daarna pasten we de zit aan op gebied van voeten, heupen en knieën. Al doende ervoeren we dat ook andere eigenschappen hierdoor sterk konden verbeteren. Bij goed contact is het makkelijker om te sturen, reageert de kajak veel beter op opkanten, wordt de stabiliteit beter en kun je makkelijker rollen.

Het heeft natuurlijk ook alles met lichaamsbouw van een persoon te maken: daar waar wij onvoldoende contact hebben in een specifieke zeekajak, heeft een ander daar misschien helemaal geen last mee. Als ik deze tekst lees dan besef ik ook dat je niet de eigenschappen verandert met een betere passing in de kuip, maar dat je de eigenschappen van de kajak beter tot zijn recht laat komen. De eigenschappen liggen immers al verankerd in het ontwerp.

Natuurlijk is het niet zo dat je bijvoorbeeld een zeer koersvaste kajak ineens heel makkelijk van koers kunt laten veranderen. Nee, het verschil zit er in dat je in een kajak die je soms helemaal niet kunt beheersen, na aanpassing wel kunt beheersen en kunt laten doen wat jij wilt.
Daarom is het belangrijk dat je bij het testen van een kajak altijd de passing in de kajak kritisch bekijkt.
Zoals eerder benadrukt is elk kajak-ontwerp een compromis van allerlei eigenschappen. Het aanpassen van de kuip aan de individuele lichaamsbouw maakt het makkelijker om aan de mindere eigenschappen van de kajak te wennen totdat je al haar grillen en nukken kent en erop kan inspelen. Zeker als je het contact aanpast.

    Voorbeelden:
  • Een kajak met een volumineuze en ruime kuip. Voor pasmaken kon ik daar niet mee rollen. Erna wel
  • Een kajak met een hoog dek en een breed zitje. Ik voelde me daar erg onzeker in bij een woelige zee. Ook was die kajak lastig te rollen. Na aanpassing is het mijn liefste kajak.
  • Een kajak met een vrij scherpe V-bodem was erg lastig van koers te veranderen in slecht weer met golven + wind. Ook is ze erg lastig te rollen. Na aanpassing is er veel verbetering bij het van koers veranderen. Bij elke boogslag nu ca. 10º koersaanpassing. Dat is niet veel maar past bij de vorm van de betreffende kajak. Voordat de kuip was aangepast was het onder sommige omstandigheden onmogelijk om van koers te veranderen.
  • Voor het varen in een woelige zee legt men er vaak veel nadruk op dat heel strak kniecontact de beleving geeft van meer stabiliteit. Men zet zich daarom vaak met de knieën super strak. Op zich werkt dat wel.
    Echter: een goed heupcontact is bijna net zo effectief en daarbij kan je veel meer ontspannen varen. Alleen in erg ruig water (bijvoorbeeld in de branding) is nog wat extra kniecontact nodig. Daarom is dat kniecontact toch ook belangrijk omdat je daarmee je zeewaardigheid in moeilijker omstandigheden bepaalt.
  • Een kajak waarvan 2 uitvoeringen waren: één met een hoog dek en één met een laag dek. De kajak met het hoge dek had precies dezelfde rompvorm en kwam uit dezelfde mal, maar leek wel een heel ander schip geworden dat veel instabieler aanvoelde: vooral in woelig water.

Analyse

    De genoemde boten hebben een aantal dingen gemeen:
  • Ze hebben allemaal een hoog dek.
  • De kniepositie was zo dat de knieën vrij dicht bij elkaar staan.
  • In sommige gevallen was het zitje te breed voor mij.
    Voor ik hierop in ga zou ik eerst de stelling willen neerleggen dat de ideale kajak-zit zo is dat:
  • Je één geheel met je kajak bent.
  • Je zitpositie zo is dat je knieën in contact met de boot zijn zonder dat je daarvoor je benen erg bewust moet spannen.
  • Dat er weinig speling is tussen de kajak, je heupen en knieën. (opm: niet TE strak natuurlijk)
  • Je met de heupen de kajak soepel kunt laten kanten.

Ik wil stellen dat je ELKE zeekajak geheel onder controle hebt als je zit-positie aan deze uitgangspunten voldoet.

Mijn theorie, waarmee je die ideale zit kan bereiken, is om een zit na te streven waarbij:

  1. Je de knieën niet te hoog hebt staan.
    • Het punt lijkt dat je bij een hoge knie-stand de heup min of meer op slot zet, waardoor je vertraagd op golven reageert. Mensen met lange benen hebben bij een hoog dek dus minder problemen.
    • Als vuistregel zou ik willen stellen dat de afstand tussen de onderkant van je knie en de bodem van je kajak (vertikaal gezien) niet veel groter dan 1 handbreedte is. De werkelijke afstand is natuurlijk heel persoonlijk en OOK van je kajak afhankelijk, dus je moet hiermee experimenteren en naar je gevoel luisteren. Als je, om dit punt te illustreren, in een wedstrijd K1 gaat zitten, voel je heel duidelijk een stabiliteitsverschil bij hoge en lage knieën.
  2. Je de knieën niet te dicht bij elkaar hebt staan.
    • Als je de knieën te dicht bij elkaar hebt staan, ben je niet in staat om bijvoorbeeld bij een onverwachte breker de kajak bliksemsnel, en loepzuiver te kanten.
    • Als vuistregel zou ik willen stellen dat de afstand tussen de binnenkant van je knieën niet veel kleiner dan 1 á 2 handbreedtes zou moeten zijn. Ook hier geldt dat de werkelijke afstand heel persoonlijk is en ook van je kajak afhankelijk; dus je moet ermee experimenteren en weer naar je gevoel luisteren.
  3. Je knieën achter een kniesteun, dekrand, kuiprandje of kuiprand-vleugeltje geborgd zijn, zodat ze:
    • bij een onverwachte manoeuvre, niet naar binnen kunnen schieten. Als je in een kajak met grote kuip en vleugels voor de knieën in branding of zware zee zit en als je daarin naar achter moet leunen om een lage- of hoge steun te doen, dan is de kans wel groot dat je knieën los schieten en je de grip op de boot verliest. Probeer je kniesteun daarvoor te verbeteren.
    • Maak het kniecontact zo dat er geen druk op je knieschijf komt, maar op je knie en/of bovenbeen. Als je namelijk plotseling veel kracht op je knieschijf krijgt, zou je bij een pijnscheut wel eens een steekje kunnen laten vallen.
  4. De breedte van het zitje, ter plaatse van je heupen, zo is dat je goed contact met de heupen hebt, zonder dat je onaangenaam klem zit.
    • Goed heupcontact is belangrijk omdat je daarmee sneller op golven reageert. Stel dat je slecht heupcontact compenseert door je knieën stevig vast te klemmen, dan reageer je veel trager op golven en vaar je veel minder relaxed. Je voelt je dan dus minder op je gemak in de kajak en de heersende zee.

Kort gezegd draait het dus allemaal om goed heup- EN kniecontact, zonder je heup-beweging te blokkeren.

Deze vier punten van de zit-positie, kun je beschouwen als een optelsom. Als ze allemaal slecht zijn zit je waarschijnlijk helemaal niet zo lekker. Maar als maar één ervan niet optimaal is, zit je best wel redelijk. Dat verbetering van één zo'n punt toch een heel verschil maakt heb ik gemerkt toen ik de kniesteunen van mijn AnasAcuta 10 cm wijder heb gemonteerd. Maar ook de Godthapp eskimoteerde minder makkelijk dan we hadden verwacht van zo'n smal "potlood". Je had wel een uitstekende grip op de kajak dankzij de speciale kniekoker, alleen stonden de knieën tamelijk dicht bij elkaar.

Tot besluit

Het mooie van deze theorie is dat je, afhankelijk van je lichaams-verhoudingen heel precies kunt vaststellen of een zit-positie al of niet goed is. Maar ook dat je een kajak zodanig kunt aanpassen dat de zit-positie wordt verbeterd. Voor de bovengenoemde kajak's geldt dat dus ook en ik heb er alle vertrouwen in dat het dan heel goed te varen kajak's zijn. Met schuimblokken en -plaatjes kan je wonderen verrichten.
Om dat te bewijzen heb ik twee de lastigste kajaktypes tweedehands gekocht en aangepast. De verschillen voor- en na de aanpassingen waren verbluffend. Één van die kajak's werd zelfs mijn lievelingskajak.

Deze tekst is eerder in dec.1996 gepublicerd in Kanosport  onder de titel "To sit or not to sit".