Je gelooft het niet, maar zaterdagnacht droomde ik echt over zeekajakken. Of het nu kwam dat ik half ziek was weet ik niet, maar een echt aangename droom was het niet:

Ik voer met een ploegje mede-kajakkers op een redelijk rustige zee en we hadden erg veel stroom staan. Toen we op een gegeven ogenblik vlak langs een veld met staande golven voeren riep iemand: “daar laten we ons eerst eens even doorheen spoelen”. Dat is bij mij nooit aan dovemansoren gezegd, dus maakte ik, naar ik dacht samen met degene die net riep, rechtsomkeer en peddelde een stuk tegenstrooms om bij de golven te komen. Dat lukte en toen ik dook in de grootste golf. Door de stroom kwam ik er beetje van opzij in. Op dat moment bleek dat er onder die golf een wrak verborgen lag. Ik prikte mijn boeg daar zo in dat de neus vast bleef zitten. Onderwijl raasde het water met geweld onder me door en ik kon geen millimeter voor of achteruit. Een geluk bij een ongeluk was dat ik wel redelijk stabiel kon blijven zitten. Toen ik om me heen keek was er in de verste verte geen kajakker meer te bekennen. Waarschijnlijk was de ander afgehaakt. Daar zat ik dan: in een lastig parket en tegen het donker, helemaal alleen op de wijde zee. Een angstig moment!

O zo´n moment wordt je natuurlijk wakker en realiseer je dat het een droom is.

Half bij bewustzijn bleef de situatie in mijn geest doormalen: Wat moet ik doen? Hoe kom ik hieruit? Raak niet in paniek!

Mijn eerste gedacht was om, na mijn sleeplijn aan de kajak te hebben gehaakt, er uit te klimmen en dan proberen de kajak los te krijgen en dan er met een reentry weer in te klimmen. Dat leek me niets want het zou kunnen gebeuren dat de voorkant van de kajak afbreekt tijdens het uitstappen. Bovendien vreesde ik dat er naast het wrak een zuigende keerstroom kon staan, zoals bij een stuw, die me naar beneden wilde zuigen.

Het blijven zitten en wachten op hulp, misschien zou ik kunnen bellen, leek me ook niets want als het water hoger komt verandert de hoek die de kajak met het wrak maakt en zou ik instabiel kunnen worden of zou de punt alsnog kunnen breken. Het viel natuurlijk niet te voorspellen of ik bij stijgend water vanzelf los zou komen.

Uiteindelijk leek het beste idee om de reservepeddel er bij te pakken en met 2 peddels tegen het wrak af te zetten en me naar achteren te duwen. Dat is blijkbaar gelukt want een tijd later voer ik weer. In het donker. Ik was van plan koers te zetten naar de dichtstbijzijnde kust om vandaar te bellen naar mogelijke redders (aannemend dat mijn gezellen alarm hadden geslagen; dat hoop ik dan maar) dat ik dan was geland. Waarom ik niet eerder wilde bellen weet ik niet. Wel werd de situatie in mijn hoofd nu wat onduidelijker en kwam ik nog een keer op ramkoers met een groot schip; dan weer lande ik veilig op het strand.

Gelukkig was het allemaal niet echt en is de ergste schrik weer wegge-ebd. Toch merk ik, terwijl ik dit opschrijf, een verhoogde polsslag: dus het leeft nog wel bij me! Over realistisch gesproken!

Ook al was het allemaal niet echt, toch heb ik er wat van geleerd:
Als er een speelgelegenheid op zee is zal ik, denk ik, toch even beter uitkijken wat de rest van de ploeg doet, inschatten of ze wel kunnen wachten en niet met een bloedgang doorspoelen zodat ik ineens helemaal selfsupporting moet zijn. Dus niet gelijk als een jonge hond op de golven af gaan. Een ongelukje zit in een klein hoekje.
Verder zal ik iemand die zich van de groep afzondert om te spelen of om via een andere koers terug te komen surfen, nog beter in de gaten gaan houden. Of ze, als de situatie daarom vraagt, verzoeken zich niet van de groep te verwijderen.