Een aantal jaren geleden stond er in Kanotities een interessant artikel, geschreven door een lid van “KV Onder de wadden”, over tochtjes naar de vierde slenk van Schiermonnikoog. Voor deze kanovereniging is dat tochtje inmiddels een soort standaardtocht geworden die ze elk jaar wel een keer varen. Wij van de KVU echter nog nooit.

Maar omdat ik van dit soort oorspronkelijke landschappen of de restanten ervan houd, stond zo’n tocht al heel lang op mijn wensenlijstje.

Nu in tijden van Corona ga je automatisch wel op zoek naar binnenlandse tochten en zodoende was 20 september DE dag om naar de vierde slenk te gaan.

Wat ons betreft een tocht in “petit committee” met 2 koppels om makkelijker Corona-proof te kunnen varen. Jos en Mary leek dit ook een leuke tocht en zo voeren we om 9.30h met z’n vieren weg vanaf het strandje bij Lauwersoog.

Dat was nog wel even een dingetje want Jos wilde graag een half uur vroeger vertrekken voor meer tijd in de Slenk. Toen we echter om 8h bij het strand kwamen zagen we nog een hele vlakte van zachte modder. Daar hadden we geen zin in en daarom gingen we bij de haven kijken. Daar waren echter geen kades vrij omdat overal vissersboten lagen aangemeerd. Het strandje aldaar was ook niet geschikt om in te stappen. Wel was aan de andere kant van de haven nog een geschikte steiger die Mary nog kende, maar daar vandaan moesten we wel een heel eind lopen om de auto’s te parkeren. Een laatste blik op het gebruikelijke strand loste alle problemen op want het water kwam al snel dichterbij. Uiteindelijk vertrokken we daar gewoon om 9.30h volgens de oorspronkelijke planning.

Het plan was om 3 uur voor hoogwater te vertrekken. Uitgaande van 2 uur vaartijd naar de ingang van de slenk kwamen we een uur voor hoogwater aan. Daar zouden we wel ervaren hoeveel water er boven de zanddrempel bij de ingang zou liggen. Als we daaroverheen zouden kunnen varen hebben we 2 uur de tijd om in de slenk te varen&pauzeren want dan kan je 1 uur NA hoogwater er logischer wijze ook weer uitvaren. Tot zo ver de planning.

Op de heenweg staken we met een koers van ca. 50graden over naar de geul Schildknopen. Het eerste deel konden de groene boeien volgen. Halverwege houden die echter op en buigen af naar een zijgeul. Om bij de slenk te komen volgden wij echter de niet-beboeide geul. Om in de geul te blijven kan je natuurlijk een GPS gebruiken. Maar omdat ik nooit helemaal van zo’n slim apparaat afhankelijk wil zijn, hebben we die niet geraadpleegd. Goed om je heen kijkend konden de geul gewoon met het oog herkennen. Het was namelijk nog opkomende tij en we hadden stroom mee. Maar omdat we de wind tegen hadden (op de heen weg ruim 4 bft) hadden we het verschijnsel “wind tegen stroom” waardoor er in de geul korte, steile golven van 50-60cm hoog met kleine witte kopjes liepen. Maar links en rechte van de geul, waar dus minder stroom stond, zag je helemaal geen witte koppen. Dus we hoefden voor de goede koers alleen maar in die golven te blijven varen. Dat was niet voor iedereen een genoegen, maar wel een mooie leerschool want de golven waren wel warrig en liepen soms gekruist door elkaar heen.

Het plan was om precies ten zuiden van de slenk op koers Noord daarheen te varen omdat het wad daar het minst snel droog zou vallen. Ook de ingang herkennen was met dit heldere weer niet moeilijk want op afstand zag het er duidelijk uit als een gat in het contour van het eiland. Daar kwam bij dat je het aangelegde, kaarsrechte stuifduin aan de Noordzeekant goed kon herkennen en omdat dat duin iets ten westen van de monding van de slenk stopt is dat ook een mooie indicatie voor de plek van de slenk. Ook hier geen GPS nodig dus.

Dichterbij komend rees de twijfel of we niet om een drempel moesten varen want het leek net of de zichtbare oever geheel uit zand bestond met volop vogels erop zodat het net leek of je daar niet door kon. Daarom hielden we iets oostelijker aan. Dichterbij gekomen bleek er geen andere ingang en hielden we weer aan op het oorspronkelijke gat.

Zo kwamen we op de geplande tijd bij de geul en vonden daar al ca. 15 cm water staan zodat we met wat gepunter of gekrab met de peddel er wel doorheen konden varen.

De geul werd bevolkt door talloze vogels die we echter niet allemaal vanuit de kajak konden herkennen. Maar een grote groep Lepelaars is natuurlijk sowieso een waar genot om naar te kijken.

Een stukje voorbij de helft van de geul was het nog te ondiep om makkelijk verder te varen. Dat was een mooi moment voor een middagpauze zodat het water intussen nog verder kon stijgen. Met wat moeite konden de steile oever beklimmen. Alhoewel: sommigen van ons schrokken er niet voor terug om vanuit het midden van de slenk, waar je nog op zand stond, door een halve meter stinkende blubber naar de kant te waden.

Aangezien het stralend weer was genoten we tijdens onze lunch van het landschap.

Toen het water op zijn hoogste stand was gekomen volgden we de geul verder om te kijken hoe dicht we bij het strand aan de noordkant van het eiland zouden kunnen komen. Niet ver daar vandaan versmalde de slenk echter tot 1 meter door veel riet. Uitgaande van de gedachte dat verder gaan nog wel eens wat tijd kon kosten voeren we achteruit maar terug om te voorkomen dat we later bij de uitgang van de slenk op de drempel zouden vastlopen als het water alweer teveel gezakt was. De doorsteek naar het strand komt een andere keer wel bij een andere planning. Leuk zou zijn om dan het voorbeeld van ODW te volgen en via de Noordzee ten noorden van Schier terug te varen naar Lauwersoog.

Voor nu konden we echter weer makkelijk de geul uitvaren. In eerste instantie was de gedachte om in een rechte lijn terug te varen. Dat plan pasten we na 1 km aan toen Jos het idee opperde dat het opzoeken van de geul misschien wel veel surfplezier zou geven. Nog later pasten we dat nogmaals aan naar de volgende geul, maar kwamen nooit in de Groningerbalg geul waar de rode boei LW2 zou staan. De rode boei die we enige tijd konden zien was echter ineens geheel verdwenen. Wij houden het erop dat dit een rood bootje is geweest dat inmiddels was weggevaren. In plaats daarvan voeren we dus naar boei 11 die we op de heenweg hadden verlaten.

De route terug ziet er dus wat rommelig uit. Zo zie je maar dat het onderweg aanpassen van het vaarplan niet altijd afloopt zoals je had gedacht.

Vlak voor Lauwersoog kregen we nog wat leuke meelopende golven waar je wel een beetje op kon surfen.

We kwamen precies op tijd bij ons strand om nog netjes zonder blubber te kunnen uitstappen.

Het was een mooie dag en ook een tocht die voor herhaling vatbaar is.


Opm: je mag tussen 14 april en 1 september niet in de slenk en het omringende land komen tijdens de broedtijd voor de vogels.