Tiny en ik gaan in de zomervakantie al jaren naar Noorwegen. Door de jaren heen is het zo gegroeid dat we tegenwoordig met een rugzak de bergen ingaan voor een trektocht van zo'n 15 dagen en dan voldoende eten meenemen voor de hele tocht. Alles wat we nodig hebben dragen we op onze rug en water scheppen we uit een beekje, zodat we de hele tocht ver weg van de bewoonde wereld kunnen en willen blijven. Heerlijk vinden we dat: om weer voor een jaar bij te tanken.
Dit jaar zijn we weer naar Noorwegen geweest: uiteraard met voor 15 dagen eten mee, maar dit keer met zeekajaks.
Dat komt zo: In al die jaren hebben we aardig Noors leren spreken en lezen. Zodoende heb ik me geabonneerd op een Noors kajaktijdschrift. Een tijdje geleden las ik daarin dat Lars Verken een boek heeft geschreven over zeekajakken in Vest Agder (Zuid Noorwegen). In dat boek heeft hij veel eilanden beschreven en aangegeven waar je een plekje kunt vinden om de tent op te zetten. Bovendien stonden er allemaal mooie foto's in. Uiteindelijk was dit boek de aanleiding om dit keer per kajak te zwerven.
Achteraf gezien is dit boek goud waard, want we weten nu dat als je elke dag weer een plek voor de tent moet gaan zoeken op al die steenachtige eilanden, je wel al vroeg in de middag mag beginnen met zoeken als je in de avond wilt slapen. Het kan je erg tegenzitten. Dankzij het boek kan je alles veel beter plannen en heb je tijd over voor leuke dingen zoals peddelen.
Eerst reden we met de auto naar Hirtshals in het puntje van Denemarken en namen daar de veerboot naar Kristiansand. De auto ging mee omdat we in de derde week van de vakantie dan makkelijker wat in de omgeving konden rondkijken. Maar als je een kajaktocht zou maken met als doel ook weer in Kristiansand te eindigen, zou je zelfs de auto in Denemarken kunnen achterlaten.
Wij dus niet, al was het maar omdat we geen idee hadden hoe ver we zouden komen, laat staan of we naar Kristiansand zouden terugvaren.
Naast het vliegveld Kjevik bij Kristiansand vonden we mooi instap-zandstrand waar we met de auto dichtbij konden komen. De auto konden we daarna op de parkeerplaats van het vliegveld parkeren.
Tot zover de voorgeschiedenis en verder met het varen en het landschap.
We begonnen onze tocht dus iets ten noorden van Kristiansand en voeren in westelijke richting om de zuidkant van Noorwegen, met Flekkefjord als eindpunt. Een gebied met veel eilanden voor de kust en daarom interessant voor kajakkers
Onze route zag er als volgt uit (de markeringen zijn de overnachtigsplekken):
In het begin waren zowel het vaste land en de eilanden voor de kust vrij laag en gevormd uit mooi afgeronde stenen.
Soms kan je achter de eilanden langs varen en ben je beschermd voor de zeedeining als je dat wilt. Maar soms ook zijn er geen eilanden en heb je trajecten waar de zeedeining ongestoord kan binnenrollen.
Het navigeren is zo op het oog lastig omdat je niet alle eilanden aan de horizon van elkaar kunt onderscheiden. Maar door bij elke koerswijziging met het plaatkompas te bepalen wat de volgende koers moest zijn naar de punt van een eiland of ander markant punt, viel het navigeren me erg mee. Een GPS hadden we wel bij ons, maar alleen voor moeilijke gevallen zoals bijvoorbeeld bij matig zicht.
Omdat Tiny nog niet zo vaak op zee had gevaren, hadden we een wind van 8-10m/s (Ca. 4-5Bft) als limiet gesteld. Bij meer wind zouden we niet varen.
Om te kunnen plannen wanneer we wel of niet zouden varen en niet voor verrassingen door het weer te komen staan, hadden we veel voorbereidingen gedaan om aan een betrouwbaar weerbericht te komen. En ook had ik een geïnteresseerde collega bereid gevonden me elke dag een SMS te sturen met de lokale 4-daags-weersverwachting. Zelf konden we ook de dagelijkse verwachting op het uur nauwkeurig met de GSM (vaak dekking genoeg) opvragen bij www.yr.no. Perfect!
Dus de open trajecten, waar we niet in de luwte van eilanden konden varen, waren met al die informatie goed te plannen. We konden of wachten of we konden op een dag wat extra door halen om het traject al achter ons te hebben gelaten als er sterke wind was voorspeld voor de dag erna.
We merkten al snel dat onze limiet voor de windsterkte nog zo gek niet gekozen was want met de wind, die overwegend uit het westen kwam, ontstond al snel een aardige klotsbak als er een zeedeining van 80-100cm haaks op de windgolven kwam binnenrollen.
Tegen de tijd dat we het beruchte Lindesnes zouden ronden was er een storm van 10Bft voorspeld. Blijkbaar is het weer in die omgeving vaker aan de ruige kant want de Vikingen hadden ooit al een kanaal bij Spangereid naar een fjord toe gegraven om zo Lindesnes binnendoor te passeren en geen dagen te hoeven wachten op beter weer. Een jaar of 4 geleden hebben de Noren voor kleine pleziervaart weer zo'n kanaal op die plek gegraven. En nu snappen jullie het natuurlijk al: bij deze stormwaarschuwing gingen wij ook lekker binnendoor via het kanaal en zochten een eiland in het fjord om de storm uit te zitten. Voor de tent hadden we rekening gehouden met de verwachte westelijk windrichting. Toen de storm om 23.00h uitbrak bleek direct dat de windrichting door het fjord en de rotsen op ons eiland, plaatselijk was omgebogen naar zuid. Daardoor kreeg onze tent nu de volle laag. Dat vond de tent niet fijn (wij ook niet trouwens) en na 3 uur de wind te hebben getrotseerd, hebben we de tent om 2.00h verplaatst naar een meer beschutte plek. Dat was een hele operatie in het stikdonker, maar de volgende dag hoefden we toch niet te varen ivm de storm. We hadden dus tijd genoeg alles te drogen en weer uit te rusten.
Weer een dag later was het windstil en gleden we het fjord aan de andere kant weer uit. Het landschap dat we daar zien, is veel hoger en veel ruiger met minder ronde rotsen.
Hierdoor kunnen we zelfs af en toe drinkwater tappen uit kleine watervalletjes die nu van de rotsen in zee plonsen. Wat ook opvalt is dat er hier ten oosten van Lindesnes wat minder bootjes rondvaren. Noren doen op zee niets liever dan in een speedbootje over golven te stuiteren. Vlakbij Kristiansand zagen we regelmatig bootjes. De andere kant van Kristiansand, meer richting Oslo, schijnt het in de zomervakantie heel erg druk te zijn en "kan je over de bootjes lopen". Hier bij ons nu gelukkig niet.
We vervolgende onze tocht en als het na een paar dagen weer harder gaat waaien kunnen we ook niet langs weer zo'n markant punt: Lista. (Het lijkt wel een 3 of 4-daagse cyclus waarin het weer telkens verandert van windstil naar veel wind en weer terug.) Maar ook hier is weer een escape mogelijk en we varen nu bij Farsund een smal fjord in.
De wind zou dit keer Oost-6Bft worden en vlak voor Farsund is de wind inmiddels op sterkte en krijgen we wind-tegen-stroom van het leeglopende fjord en daardoor toch nog even flink wat golfslag.
Het fjord is verder prachtig en we varen langs steile, begroeide bergen. Het fjord loopt wel dood, maar dat wisten we. De truc is dat we aan het eind weer naar zee kunnen klunen: met de kajaks op de kajakkarretjes via een weggetje van 1,5 km.
Overigens, over stroom gesproken: er staat vrijwel geen stroom langs de hele zuidkust van Noorwegen. Ja toch, er staat ca. 1-2 knoop en die staat meestal naar het westen toe; ongeachte het getij. Alleen de wind kan de stroomrichting wat beïnvloeden zodat bij westerstorm de stroom naar het oosten kan lopen. Maar behalve bij de monding van het fjord bij Farsund hebben we onze hele tocht niets van stroom gemerkt.
Het einde van de reis komt zo langzamerhand in zicht want we hebben voor nog maar een paar dagen eten. Een paar dagen geleden hadden we bedacht dat we naar Flekkefjord zouden varen. Die plaats ligt namelijk aan de doorgaande weg naar Kristiansand en waarschijnlijk heb je daar vandaan dus een goede busverbinding, zo hadden we aangenomen. Ja want nu moeten we de kajaks en de auto weer bij elkaar zien te brengen. Op de overzichtskaart hadden we gezien dat er bij Flekkefjord een camping moest zijn: om te dienen als stalling voor de tent en kajaks terwijl we de auto gingen halen. Maar ter plaatse gekomen bleek dat we dat ruim moesten zien want er lag in ieder geval geen camping aan het water, laat staan op kluunbare afstand. Dus bedachten we ter plekke een alternatief plan: we vroegen bij de plaatselijke kanovereniging toestemming of we onze kajaks daar konden parkeren. Dat mocht natuurlijk, maar toen ik in mijn onschuld vroeg hoe we er dan 's-avonds, als we de auto hadden opgehaald weer bij konden komen om ze mee te nemen keek men me wat niet-begrijpend aan. Ik nam aan dat de boel 's-nachts op slot ging. Maar nee, de kajaks daar liggen gewoon buiten op stellingen in een steeg tussen het clubgebouw en de buren. Allemaal dure wedstrijdkajaks en nooit heeft men last gehad van diefstal of andere ongein. Geweldig, wat een land!