Ik zat onlangs na te denken over de lage steun en bedacht dat er eigenlijk veel meer lage steunen zijn dan de steun die normaal gesproken wordt aangeleerd. Mogelijk krijgen peddelaars nog meer vertrouwen in de lage steun als ze onder staande 5 steunen oefenen. Vooral de preventieve steun 2 vind ik heel belangrijk.
Er bestraan 5 verschijningsvormen van de lage steun, die m.i. het beste in onderstaande volgorde (in ieder geval tot de vierde) kunnen worden aangeleerd.
- De stabiliserende statische steun
- De stabiliserende glijdende steun
- De evenwicht herstellende klap-steun om omslaan te voorkomen
- De evenwicht herstellende steun vanuit de bijna omgeslagen positie
- De steun voor brekende golven en branding
Oefenen kan in je eigen kajak, maar het effect wordt ook heel duidelijk als je in een instabiele kajak oefent.
Belangrijk voor ALLE steunen is dat je een goed contact hebt met de kajak.
Dus:
- het zitje niet te breed, maar aan jezelf aangepast,
- goed kniecontact voor jezelf aangepast, zonder krampachtig te zijn,
- goed voetcontact en de goede afstand van de voetensteun
Ad.1 De stabiliserende statische steun
Stilliggend laat je een peddelblad naast de kajak op het water rusten zonder erop te drukken. Je houdt daarbij de peddel actief met 2 handen vast en laat het blad meebewegen met het water. (Actief vasthouden betekent: de elleboog hoog houden)
Een gevorderde variant is die waarbij je het peddelblad rustig horizontaal over het water heen en weer laat glijden (lijkt op scullen, maar dan vlak)
Toepassing: stilliggend ben je in golfslag altijd minder stabiel dan varend. Deze steun brengt meer stabiliteit als je bijvoorbeeld stil ligt voor een pauze of om op iemand te wachten. Als je met meerdere peddelaars bent is een vlotje natuurlijk een alternatief.
Oefenen: eerst op vlakwater in de haven. Daarna in golfslag op het meer onder alle richtingen; ook dwars op de golven. Om goed te ervaren hoe dit op vlakwater werkt kan je ook (in tweede instantie) een kajak met lage stabiliteit gebruiken (zoals een Baidarka) als er niet zoveel golven staan bij het oefenen.
In tweede instantie ook de scullende variant oefenen
Anekdote:Deze steun wordt onder andere veel toegepast in een wedstrijd kajak. Als je in zo’n wiebelige kajak voor de start van een wedstrijd stil ligt en er is golfslag, dan ben je bijzonder instabiel. Er zijn maar weinigen die dan overeind kunnen blijven. Maar met deze steun is stilliggen eenvoudig.
In een zeekajak op een zee met warrige golven kan dat dezelfde steun geven.
Hetzelfde doen skiffs: Een wedstrijdskiff is met ca. 20-30cm breedte maar heel smal. Het is uitgesloten daar zonder roeiriemen in te zitten. Maar met roeiriemen is zo’n skiff veel breder; namelijk de breedte van 2 roei riemlengtes, dus ca. 4 meter. Een skiff kan zo heel goed stil liggen en zie je maar zelden omslaan ondanks de smalle instabiele romp van de skiff. De roeier zie je in golven wel constant met de bladen van de riemen het water volgen. Ook zie je dat de roeiers tijdens het halen de bladen kantelen naar horizontaal zodat ze eventueel over het water kunnen glijden. Mogelijk doen ze dat ook om geen tegenwind op de bladen te krijgen, om dezelfde reden als wij kajakkers met gedraaide peddelbladen varen.
Ad.2. De stabiliserende glijdende steun
Als je ophoudt met peddelen en de kajak nog vaart heeft, laat je een peddelblad over het wateroppervlak glijden terwijl je peddel actief vasthoud zoals bij steun 1. Hoe sneller je vaart, hoe meer je dan op dat blad kunt steunen. Je bent dan heel stabiel want eigenlijk wordt de kajak hierdoor virtueel breder: namelijk zo breed als de kajak + uitgestoken peddel.
Wel een kanttekening: tijdens deze steun loopt de snelheid, afhankelijk van de druk die je uitoefent, terug en daarom moet je de druk geleidelijk verminderen. Doe je dat niet dan zak je er doorheen en kan je omslaan. Als je blijft steunen ligt je tenslotte stil en ga je automatisch over op steun 1.
Mijns inziens is dit de belangrijkste steun voor het zeekajakken
Toepassing: Als je in golven vaart en je voelt je op een bepaald moment niet heel stabiel of omdat je een eng uitziende golf ziet komen, dan leg je een peddelblad op het water en laat dat over het water glijden tot de golf voorbij is en je weer verder durft te peddelen.
Op deze manier kan je heel veilig op zee varen. Wel moet je heel alert blijven kijken naar de zee en de steun toepassen VOORDAT je jezelf instabiel voelt. De steun moet je dus preventief gebruiken. Als je dat goed toepast zal je vrijwel nooit omslaan. Deze steun is onder alle omstandigheden, waarbij de golven niet breken, en ook bij hoge golven goed en veilig te gebruiken.
Waar ik deze lage steun ook heel vaak voor gebruik is om tijdens zo'n steun achterom te kijken naar vaarmaatjes om te kijken of het met iedereen goed gaat OF dat er iemand achter blijft e.d. Wel op tijd weer voor je kijken om te voorkomen dat je door de steun heen zakt.
Een andere belangrijke toepassing is om deze steun te gebruiken tijdens het surfen op een golf. Daarmee bereik je dat je stabiel genoeg bent op het moment dat de kajak tijdens de surf uitbreekt. Wel moet je op dat moment alert zijn in het geval de kajak naar de andere kant van de steun uitbreekt. Dan moet je heel snel van blad wisselen. Je kunt dit wel een beetje beïnvloeden door niet haaks op een golf te surfen, maar onder een kleine hoek. Dan breekt de kajak meestal ook naar die kant uit en heb je het peddelblad al in de goede positie. Als je de lage steun bij het surfen toepast kan je hem ook gebruiken om te sturen door het steunende blad schuin achter je houden en het blad desgewenst iets te draaien en door het water te laten snijden.
Oefenen: Op vlakwater een aanloopje nemen en dan op een peddelblad gaan leunen. Eerst met weinig druk en bij volgende sessies steeds meer druk proberen te geven. Belangrijk is het oefenen op het verminderen van de druk, die je op het peddelblad geeft, als je snelheid afneemt.
Een tweede fase is om hetzelfde bij wat wind in golven op het meer te proberen.
Als derde fase kan je, als er een lekker windje op het meer staat met de golven mee surfen terwijl je de steun toepast.
Ad.3 De evenwicht herstellende klap-steun om omslaan te voorkomen
Als je al peddelend plotseling door de één of andere oorzaak bijna omslaat sla je met een klap op het water met de bolle kant van het peddelblad aan de kant waar naartoe je dreigt om te slaan.
Deze beweging moet je iets naar voren toe slaan om te voorkomen dat het peddelblad onderwater snijdt als de voorkant van het blad iets naar beneden wijst bij de klap op het water. Als het blad in die positie staat zal het blad als gevolg van de naar voren gaande beweging vanzelf vlak op het water terecht komen en je helpen om overeind te blijven.
Het gaat hier om een klap in een vroegtijdig moment van het omslaan. Je moet bij deze steun beslist niet te lang druk op het blad blijven uitoefenen omdat je dan door de steun zakt en alsnog omslaat. Een klap is vaak voldoende.
Toepassing: Als je te laat hebt gereageerd om steun 2 toe te passen kan je jezelf met die klap redden.
Deze steun werkt ook als je bijvoorbeeld bij kanopolo of tijdens een andere gelegenheid een duw tegen je schouder krijgt.
Oefenen: de kano opkanten tot het punt van omslaan en dan snel aan de kant van omslaan KORT op het water slaan zodat je weer overeind komt.
Gaande weg kan je steeds verder opkanten tot iets voorbij het kantelpunt.
Daarbij niet te ver gaan want dan kom je bij steun 4 en daar werkt het iets anders.
Het oefenen van de benodigde reactiesnelheid kan met behulp van een helper. Deze staat in eerste instantie bij de boeg en laat de kajak plotseling naar een niet afgesproken kant kanten en moet de peddelaar reageren met de steun om niet om te slaan. Hierbij kan de peddelaar zien naar welke kant gesteund moet worden. Als dat goed gaat kan de helper achter de kajak staan. Nu ziet de peddelaar niet naar welke kan de kajak gekant zal worden en moet nog sneller reageren.
Anekdote: Deze steun heb ik veel toegepast bij de start van wedstrijdkajaks. Als je vanuit stilstand, waarbij je instabiel bent, op volle kracht begint te peddelen kan je makkelijk een misslag maken. De kans op omslaan is dan groot. Een klap met de peddel op het water kan je redden zodat je de wedstrijd kunt uitvaren. Als je echter zo scheef ging dat je een plons water in de kuip krijgt vaar je nog wel maar kan onvoldoende snelheid maken.
Ad.4. De evenwicht herstellende steun vanuit de bijna omgeslagen positie
Ook bij deze steun leg je de bolle kant van het blad op het water met de peddel haaks op de kajak. De positie van de armen is actief zoals bij steun 1 en 2 waarbij de elleboog hoog is en de onderarm bijna vertikaal. Er vanuit gaande dat je al vrij ver bent omgeslagen werkt de klap bijna nooit. Daarom komen er aanvullende bewegingen bij. Terwijl het peddelblad op het water komt moet je de kano met knieën en heupen opkanten en tegelijk jezelf zijdelings over het peddelblad buigen. Het hoofd daarbij bewust naar het water toebuigen en niet instinctief het hoofd omhoog richten. Als je tegelijkertijd druk op het peddelblad uitoefent kom je weer, voorover bukkend, omhoog .
Deze lage steun is eigenlijk al bijna de laatste fase van de eskimorol. Iemand die al kan rollen kan dit veel makkelijker leren. Of eigenlijk beheerst zo iemand de steun al bijna genoeg.
Toepassing: Als alle voorgaande lage steunen niet geholpen hebben omdat je niet genoeg hebt geanticipeerd op de golven of niet snel genoeg hebt gereageerd, is dit de laatste optie om niet om te slaan. Volgens mijn waarneming wordt deze steun echter bijna nooit toegepast. Ik gebruik deze steun in ieder geval maar zelden. Hooguit in een situatie waarbij er bijvoorbeeld iemand tegen je op vaart, OF doordat iemand je een duw geeft in het kader van kattekwaad OF dat je een soort waterpolo doet en eerst de bal wil meppen en daarna pas aan je stabiliteit denkt.
Daarom zie ik deze steun vooral als een eerste stap om de eskimorol te leren. Maar waarom deze steun zo weid verbreid als eerste wordt aangeleerd cq. beoefend is me niet duidelijk.
Oefenen: Ook hier is een helper (twee is nog makkelijker) die aan de voorkant en/of de achterkant van de kajak staat/n prettig. Het gaat erom dat je jezelf verder laat omslaan en dan debeschreven steun oefent, lettend op de 3 essentiële punten: armpositie, opkanten, naar voren buigen.
De helpers kunnen aangeven waar je kunt verbeteren en tevens voorkomen dat je telkens echt omslaat door de kajak op tijd terug te draaien. Twee helpers zijn praktisch omdat het voor 1 persoon wel een krachtsinspanning kan zijn de kajak omhoog te draaien.
Als het oefenen allemaal goed gaat kan 1 helper aan de achterkant de kano kanten naar onverwachte kant zodat de peddelaar weer snel moet reageren.
Ad.5. De steun voor brekende golven en branding
Dwars in een brekende golf neem je dezelfde houding van de armen aan zoals bij steun 4. Het peddelblad aan de kant van de golf leg je met de bolle kant naar beneden opzij van de kajak op de golf. Als de golf daarvoor te hoog is, prik je die in de golf.
Tegelijkertijd kant je de kajak (meer of minder ; afhankelijk van de grootte van de golf) naar de golf toe en blijft zo tegen de golf aan hangen. Dat is essentieel! In die positie kan je meer of minder druk op het peddelblad uitoefenen om overeind te blijven. Omdat je met de golf beweegt heb je draagvlak (zoals bij steun 2) op het water. In de branding werkt dat ook omdat het water in de kop van een golf omhoog beweegt.
Toepassing: In de eindfase van een surf (in de branding of in windgolven) of bij veilig aanlanden in branding kan je dwars in een brekende golf terecht komen. Het gaat hier om golven die krachtig genoeg zijn om je mee te nemen. Lagere golfjes rollen onder je door en zijn op te lossen met steun 2.
In tegenstelling tot de hierboven beschreven lage steunen gebruik je deze steun niet om te herstellen van omslaan maar om te voorkomen dat je omslaat. In een brekende golf van opzij zal vrijwel iedereen , zonder een steun te gebruiken, omslaan in een brekende golf.
Oefenen: Het beste kan je dit aan de kust in de branding oefenen. Ideaal voor de eerste oefeningen is dat je wacht tot er een branding van ca. 40 cm staat.
Ja gaat dwars op de golven liggen en wacht tot de golf tegen je aan spoelt. Je weet aan welke kant je moet steunen en houdt de peddel in de beschreven positie om op tijd op de golf te leggen en om op te kanten. Ook hier is het belangrijk te oefenen hoeveel kracht je moet uitoefenen: Als je te veel kracht uitoefent zak je door de steun heen en sla je om. Als je te weinig kracht zet en/of te weinig opkant sla je ook om. Ook hier geldt, net als bij steun 2, dat hoe meer de snelheid afneemt of hoe lager de golf wordt je minder kracht moet gaan uitoefenen om niet door je steun heen te zakken en als nog om te slaan.
In vervolgsessies kan je steeds hogere golven gebruiken om te oefenen.
Als de golven te hoog worden kom je op het gebied van de hoge steun. Dit kan riskant zijn voor het krijgen van schouderblessures. Daarom gaan er soms ook stemmen op dat je ook bij hoge golven met de lage steun kunt werken. Als de golven echter te krachtig worden en het dumpgolven worden, kan je dan echter niet genoeg opkanten om overeind te blijven. Maar bij normale brandinggolven kan je nog heel lang de lage steun gebruiken.