CITAAT van de website www.knrm.nl

Ouddorp, 8 november 2003
Op 8 november 2003 voer de reddingboot Griend in de oude haven van Stellendam, dit ter voorbereiding op het welbekende 5 december feest, toen de kustwachtpost Ouddorp een beroep op de bemanning deed. Ter hoogte van de zandbank de Aardappelenbult, welke in zee voor de Brouwersdam is gelegen, waren twee kanoërs in problemen geraakt. Eén van de kanoërs kon door rugletsel niet meer aan boord van zijn kano komen en dreef in het water. Ook de bemanning van de reddingboot Pr. Margriet van het KNRM-station Stellendam-buiten werd gealarmeerd. De Griend is vervolgens uit het Zuiderdiep gehaald en samen met de Pr. Margriet vertrokken vanuit de buitenhaven van Stellendam. Ter plaatse gekomen deelde de vuurtoren mede dat men de beide kanoërs uit het oog was verloren en dat het contact met hen was verbroken. Met de Pr. Margriet vervolgens zoekslagen gemaakt. Na enige tijd bleek dat de vuurtoren weer telefonisch contact met de kanoërs had kunnen maken. Door de kanoërs werden vervolgens lichtkogels afgeschoten. Door de Griend werden de kanoërs gevonden aan de buitenzijde van de zandbank de Ooster. De in het water liggende man is vervolgens door de Griend opgepikt en naar de werkhaven aan de Brouwersdam gebracht. De Pr. Margriet heeft de andere man en beide kano's opgepikt en ook deze naar de werkhaven gebracht. Beide mannen konden daar op verhaal en op temperatuur komen. Op het moment van de reddingsactie was de wind Oost kracht 6 en was het afgaand tij met een golfhoogte van 1 meter. De watertemperatuur was ongeveer 10 graden. Door de goede uitrusting van de kanoërs en hun jarenlange ervaring is de actie goed verlopen.

Opm: Deze tekst is ook gepubliceerd in het boekje "De Reddingboot" maar is daar wat ingekort en wijkt licht af van bovenstaande webtekst.

Dit citaat betrof ons en met enige schroom begin ik, na aansporing door Sido, aan een stukje over een tocht waarbij het nodig was ons te laten redden. Gezien bovenstaande publicatie door de KNRM leek het ons toch ook goed om het hele verhaal op te schrijven.

Wat ons betreft schrijven we ter lering voor wie daarvoor openstaat, want er zijn altijd zaken die beter kunnen. Als je de gebeurtenissen achteraf meerdere keren doorneemt, dan vind je uiteraard dingen, bekende en minder bekende, die je een volgende keer anders zou doen.

Zoals we al vaak in dit gebied hebben gedaan, waren we bezig met de test van een zeekajak. Het weer vonden wij voor de test perfect want er stond een windkracht 6 en er liepen goede golven om een kajak onder allerlei condities in uit te proberen. Het enige is dat we de windrichting liever ZW hadden gehad in plaats van de nu heersende aflandige Oostenwind.

We vinden windkracht 6 een goede omstandigheid voor een test omdat dat de conditie is waarin georganiseerde tochten niet meer doorgaan. Omdat het echter op de grens ligt kan het dus wel gebeuren dat je n windkracht 6 terecht kan komen en voor die conditie moet je dus weten of je kajak dan nog naar wens functioneert. Bij windkracht 2 heeft een test volgens ons geen zin.
Vanuit die filosofie hebben we in zulk weer al vaak getest en voelden ons helemaal niet bedreigd. Sterker nog, het is meermalen voorgekomen dat we bij windkracht 6 met de golven meestoven en intussen rustig over de testkajak aan het brainstormen waren. Tegen de wind in hadden we uiteraard wat minder adem over om veel te zeggen.

Wat is nu het verhaal van 8 november?
We waren voor de test naar de Aardappelenbult geweest waar we o.a. foto's hadden gemaakt van de testkajak in de branding. Toen we daar klaar waren zetten we weer koers naar de werkhaven. Er stond in het begin van dit traject een indrukwekkende zee omdat de golven door de Oostenwind tegen de Aardappelenbult opgestuwd werden. Al varend kon je niet over de golven heen kijken. We voeren tegen we golven in waarbij ik de testkajak regelmatig op een andere koers legde om te kijken hoe deze zich onder verschillende condities gedroeg.
Willem voer in zijn eigen Breeze en kreeg halverwege geheel onverwachts last van een acute rugblessure waarbij een beknelde zenuw in de onderrug ervoor zorgde dat de heupfunctie, die essentieel is bij kajakvaren, uitviel. Hierdoor kon hij ook maar moeilijk de boogslagen maken die nodig waren om op koers te blijven en niet af te vallen.
Na wat aandringen kreeg ik toestemming om te slepen om zo het corrigeren lichter te maken.
We zetten koers in de richting van de vuurtoren, recht tegen windkracht 6 en golven in, omdat Willem de beste stabiliteit had tegen de golven in. Zo heb ik naar schatting een uur gesleept, waarbij Willem, achterover leunend zo goed en kwaad als dat ging nog meepeddelde.
Toen we dichter onder de kust kwamen en de golven wat in hoogte afnamen, leek het me een goed moment voor een kleine pauze om even wat te eten. Dat was preventief om ook het laatste stuk te kunnen slepen zonder last van slapheid te krijgen.
Toen ik zag hoe Willem inmiddels in zijn kajak zat begreep ik dat de situatie sterk verslechterd was, want nu lag Willem, om de pijn draaglijk te houden, vrijwel geheel op het achterdek: een zeer instabiele situatie waarbij het een wonder kon heten dat hij tot nu toe overeind was gebleven. Later vertelde hij dat hij in de golven, die hij niet kon zien, op gevoel constant peddelsteunen had gemaakt. Door deze situatie gingen we niet eten en besloten door te gaan. Dat was echter een moeilijk punt omdat de 2 kajaks tijdens de stop dwars op de golven waren gedraaid. De poging het slepen weer te hervatten resulteerde daarin dat Willem in een onbenullig golfje toch omsloeg. In eerste instantie schrokken we daar niet van want we zijn dermate goed op elkaar ingesteld dat we elkaar, ook in slecht weer, binnen een paar minuten weer in de kajak kunnen helpen. Dit is trouwens een onderdeel van ons testprotocol voor een kajak.

Dat ging deze keer anders want ik kreeg Willem met geen mogelijkheid in zijn kano omdat ik de kano niet rechtop kon houden bij het inklimmen. Dit had 2 oorzaken:
Willem had tijdens het omslaan blijkbaar een tik van de kajak of peddel gehad want hij was gedesoriënteerd en had daardoor bij zwemmen veel water binnengekregen. Dat merkte ik toen Willem, nadat hij een grijplijn even kwijt raakte bij het naar mijn voorpunt zwemmen voor de X-redding, op zijn rug van de kajak wegzwom met zijn hoofd onder water. Naar eigen zeggen achteraf omdat hij dacht onder water te zitten n omhoog moest zwemmen. Ik keek eerst wat ontredderd toe. Op het ergste voorbereid heb ik toen snel het nummer van de vuurtoren vast opgezocht. Dat had ik boven in mijn GSM-adresboek had gezet door het met een 1 te laten beginnen. Ik kon Willem niet zo snel achterna omdat ik met de sleeplijn aan zijn kajak vastzat en die ook niet los wilde maken. Het toeval kwam ons te hulp want Willem zwom een half rondje en was op maar 1 meter bij me vandaan toen hij het door ademnood opgaf en een laatste brul gaf. Na een paar reuze trekslagen kon ik hem weer vastgrijpen.
Een tweede probleem was de rug die erg pijnlijk was, waardoor het totaal onmogelijk bleek om in de kajak te klimmen. Sterker nog, in een uiterste krachtsinspanning, waarbij ik de kajak horizontaal probeerde te houden terwijl Willem er zwaar op leunde in een poging er in te klimmen, sloeg ik zelf om. De kajak waar ik in zat had minder stabiliteit dan je in zo'n situatie wenst waardoor ik, zonder peddel in handen, geen veiligheidsmarge in deze golven had.
In de EHBO-boekjes staat dat je op zo'n moment eerst aan je eigen veiligheid moet denken. Ik heb dus een snelle re-entry gemaakt en zat in een oogwenk weer in de kajak; helaas nu ook in een plas water. Die kreeg ik er niet uit aangezien in de testkajak geen pomp was gemonteerd. Tijd om het spatzeil weer vast te maken gunde ik mezelf niet daar ik Willem moest helpen.

Op dit moment waren we het er beiden over eens dat we dit zelf niet konden klaren en dat er hulp moest komen.
Ik belde de vuurtoren die ons naar mijn idee makkelijk moest zien omdat we maar 1 à 1,5 km voor de kust lagen. Dat was niet het geval en pas later belde de vuurtorenwachter terug, dat hij ons had gevonden en dat de reddingboot onderweg was. Ik maande hem tot uiterste spoed aangezien het water koud was en Willem in het water moest blijven drijven.

Willem was nog steeds gedesoriënteerd en had veel last van het water dat hij had binnengekregen waardoor hij constant moest hoesten. Ik hield Willem zijn hoofd boven water door met de linkerhand zijn zwemvest omhoog te houden zodat niet elke golf over zijn gezicht spoelde. Met de rechterhand en arm leunde ik met mijn hele gewicht op de peddelbrug die ik over beide kajak had gelegd. Daarbij lag ik met mijn zij zelf in het water en zo hield ik Willem stabiel tussen beide kajaks in. Dat was de enige manier om te garanderen dat ik Willem zijn hoofd boven water kon houden. Het vergde wel veel krachtsinspanning om de kajaks in de golven op afstand te houden en te voorkomen dat hij tussen de 2 kajaks geplet zou kunnen worden.
Handen zijn een heel kwetsbaar punt in koud water en daarom leidde ik Willem zijn rechterhand naar de peddelbrug om daar vast te houden en de linkerhand naar een grijplijn aan de andere kant van zijn eigen kajak. Op die manier bleven zijn handen zoveel mogelijk boven water en daarmee kon de tijd, waarin de kouder wordende handen hun kracht zouden gaan verliezen, zoveel mogelijk gerekt worden.

In deze positie, in een kajak met los spatzeil en in het water hangend, had ik handen te kort want ik zou graag veiligheidsuitrusting zoals een marifoon, GPS, nicosignaal, parachutefakkel en handstakel uit het derde luik hebben gehaald. Een plaats waar dit alles in principe onder handbereik was opgeborgen. Ik durfde Willem echter niet los te laten uit angst dat hij wederom weg zou glippen van de kajaks.

Zo hebben we een tijdje gelaten gewacht. In die tijd gaan er een heleboel onbestemde gedachten door je hoofd. Gedachten die allemaal draaien om de vraag hoe lang dit zal gaan duren en hoe lang een mens het in dit koude water kan uithouden voor het te laat is. We dreven onderwijl verder en de golfhoogte nam weer toe. Zelfs kregen we op een bepaald moment een geweldig grote breker of grondzee over ons heen. Dat was waarschijnlijk op het moment dat we over de aardappelbult heen sloegen; de open zee op. Op dat moment hadden we er niet zo'n notie van dat we al tot daar waren afgedreven.
Zelf kreeg ik het inmiddels ook behoorlijk koud want ik zat in een kuip vol water en hing ook half in het water. Hierdoor begon ik mezelf langzamerhand ook kwetsbaar te voelen.

De vuurtoren had gezegd dat het een half uur zou duren. Voor ons gevoel duurde dat natuurlijk veel langer. Hoe lang het werkelijk duurde weten we ook nu nog niet; we schatten dat het toch zeker bijna een uur heeft geduurd. Op een gegeven ogenblik zag ik de reddingboot Prinses Margriet in de verte, vlak onder de kust langs, voorbij stuiven. Toen ze echter niet naar ons kwam drong het pijnlijk besef door dat ze ons niet hadden gezien.

Dat duurde een tijd terwijl de beide reddingboten zoekslagen gingen maken. De vuurtoren belde op een gegeven ogenblik op dat ze ons kwijt waren en vroeg ons waar we zaten. We hadden een Nicosignaal onder handbereik in Willem zwemvest. Willem was weer een heel stuk bij zijn positieven gekomen, wat me de ruimte gaf hem even los te laten, te bellen en de kogels af te schieten. We werden nog niet gezien omdat de vuurtorenwachter niet vermoedde dat we zover afgedreven waren. Na een tweede telefoontje heb ik in overleg met de vuurtorenwachter en nadat hij de reddingboot daarover had geïnformeerd, de twee laatste kogels afgeschoten. Daarop zijn we gesignaleerd en door de reddingboten buitengaats van de aardappelbult gevonden. Een positie die toch zo'n dikke 2 km verder lag dan waar we omsloegen. Achteraf zijn we wel erg verbaasd dat we zo snel en zo ver zijn afgedreven. Waarschijnlijk had de reddingboot dat ook niet verwacht omdat ze toch eerst naar de oorspronkelijke locatie zijn gegaan.

Als eerste kwam de Griend die uiteraard gelijk begon om Willem uit het water te halen. De Griend zette direct daarna koers naar de wal waarbij Willem zich achter de brede rug van schipper Flohil tegen de koude wind probeerde te beschermen. Intussen haalde de Prinses Margriet mij met kajaks en al via het kantelluik aan de achterzijde van de reddingboot binnenboord. De bemanning was erg aardig en wikkelde me in een deken toen ik aangaf het koud te hebben. Toen brak de spanning en werd ik flink zeeziek. Een zakje kwam te laat en ik bevuilde de deken helaas. Het gesprek verliep maar moeizaam omdat ik me niet lekker voelde en omdat we volgas over het water spoten zodat ik door de brullende motoren maar weinig kon verstaan. Wel jammer want je wilt die mannen op zo'n moment bedanken en van alles vertellen.

Eenmaal aan de kant vond ik Willem terug in de wippertruc waar hij uit de wind zat te klappertanden. De bemanning brachten onze spullen heel zorgzaam aan de wal en haalde Willem zijn auto op zodat we bij de kachel konden opwarmen.

Evaluatie

Gelukkig is alles goed afgelopen en verkeren we in de gelegenheid om alles te overdenken en er van te leren.
Ondanks dat Willem een krap uur in water van 6°C heeft gelegen was hij niet sterk onderkoeld. In ieder geval liet de reddingbootbemanning ons gaan met als advies in de auto eens een uurtje op te warmen.
Dat Willem niet kouder was geworden dankt hij aan een goede, dikke Long-John, een dik thermo-ondershirt met een Lifa-shirt, een uitstekend jack met een hoge, met fleece gevoerde, kraag (die zijn hals warm hield) en rubbermanchetten om de polsen. En niet het onbelangrijkste: op zijn hoofd had hij een hele dikke vilten muts die warmte verlies via het hoofd heeft beperkt, want via het hoofd raak je de meeste warmte kwijt. Een uitrusting die hem een compliment van de KNRM bezorgde.

We hebben uiteraard samen nog weken nagedacht over het gebeurde en hebben geprobeerd om er ook van te leren. We laten onze gedachtes hieronder passeren in de veronderstelling dat er leerpunten inzitten.

Laat ik beginnen met de punten waar we tevreden mee waren.
We hadden een GSM, onder direct handbereik, standby in een waterdicht zakje om de nek hangen.
Daarmee hadden we rechtstreeks met de vuurtoren gebeld. De bemanning van de reddingboot was van mening dat dit veel beter was dan door het bellen naar 112. Via 112 duurt het langer voordat het bericht bij de reddingboot aankomt en men kan uitrukken. Naar schatting kan dat een half uur vertraging opleveren. Ik denk niet dat we nog een half uur langer in het water hadden moeten liggen.

Noot:
Toch is het gebruik van de GSM niet alleen zaligmakend. Sido maakte me er terecht op attent dat, als er bijvoorbeeld plotseling slecht weer opsteekt en allerlei watersporters voor calamiteiten gaan bellen, het GSM-netwerk overbezet kan raken en er helemaal geen communicatie meer mogelijk is.
In dat geval is een marifoon, gesteld dat je niet zo laag tussen de hoge golven ligt dat ontvangst wordt afgeschermd, weer in het voordeel want voor calamiteiten wordt ruimte op de betreffende kanalen gemaakt. Bovendien kunnen de reddingsdiensten en de kustwacht je positie van de marifoon peilen . En dat is natuurlijk heel belangrijk in geval van een redding waarbij je niet in staat zou kunnen zijn om je exacte positie op te geven. Om die reden heeft de KNRM een voorkeur voor de marifoon.
Het is natuurlijk wel zo dat de GSM volledig legaal te gebruiken is, terwijl de draagbare marifoon nog met een waas van illegaliteit omgeven is, alhoewel het gebruik ervan wel wordt gedoogd.
Eigenlijk ga ik er zelf van uit dat je ze allebei moet hebben. Daarom begin ik met de GSM, die daarvoor om mijn nek
hangt. De marifoon ligt voor het grijpen in het derde luik (of in de toekomst op een nog beter bereikbare plaats) en schakel ik na de GSM, indien nodig, over op de marifoon.

Over het vlotje van beide kajaks waren we ook tevreden omdat het in de golven niet uit elkaar werd geslagen en Willem geen gevaar liep tussen de kajaks. Bovendien konden Willem zijn handen boven water blijven zodat Willem zo lang mogelijk op eigen kracht de kajaks kon vasthouden.
Verder was de kleding in orde en zijn we niet in paniek geraakt
Tenslotte zijn we blij dat we beide al jaren donateurs van de KNRM zijn, juist voor zo'n situatie als deze waarvan je natuurlijk hoopt dat het nooit zal gebeuren.

Al denkend kom je uiteraard ook op dingen die je beter had kunnen doen en waardoor de situatie misschien minder kritisch was geworden.
We geloven in ieder geval niet dat we hadden moeten bellen op het moment dat we gingen slepen. Op dat moment liet het zich aanzien dat Willem alleen een sleephulp nodig had om op koers te blijven. Dat de situatie in zijn rug zo snel zou verslechteren konden we niet vermoeden.

Het slepen ging wel goed. Toen we echter een kleine pauze hadden gehouden, had ik kunnen proberen om het vlotje eerst met de neus eerst in de wind te krijgen voordat ik weer zou gaan slepen. Ik schrijf proberen omdat ik er niet zeker van ben of het in die wind voor 1 persoon mogelijk was geweest om beide kajaks te draaien. Als dat gelukt was hadden we een kans gehad dat de situatie niet zou escaleren als gevolg van het omslaan. Het is echter de vraag of Willem even later niet alsnog zou omslaan door de pijn in zijn rug en waardoor we in dezelfde situatie zouden zijn gekomen.

Een ander idee was geweest om na de tussenstop niet meer te slepen maar als vlotje te blijven varen waarbij ik Willem zou moeten duwen. Daarbij kon Willem voor stabiliteit op de voorpunt van mijn kajak leunen. We hadden het kunnen proberen, maar of het in de golven mogelijk was te blijven varen en koers te houden is niet zeker. In de golven zouden de kajaks wel ten opzichte van elkaar gaan bewegen wat voor Willem zijn rug wellicht helemaal funest was geweest.

Het was in ieder geval beter geweest als we meer uitrusting (vuurpijl, GPS, marifoon, handstakel enz) direct onder handbereik op het dek of in de kuip hadden gehad. Tot nu toe gingen we ervan uit dat het derde luik ook een geweldige veilige bergplek is voor dat soort zaken die je op zee moet kunnen pakken. Als er daarbij water in het dagcompartiment komt is dat geen groot probleem omdat de kajak dan nog steeds beheersbaar blijft aangezien er maar maximaal zo'n 30 liter water in dat compartiment kan komen.
We hadden echter niet kunnen voorzien dat het wel eens onmogelijk zou kunnen zijn in dat luik te komen.
Dit is toch een lastig vraagstuk omdat je ook niet alles in je zwemvest kunt proppen. Dat wordt dan zo zwaar dat niet alleen het drijfvermogen kleiner wordt, maar het gaat ook dermate zwaar op je schouder en nekspieren drukken dat er spier- en/of hoofdpijn problemen kunnen ontstaan.
Ook is het eskimoteren met zo'n zwaar zwemvest moeilijker.
Een deel van alle veiligheidsuitrusting kan dus in het zwemvest en de rest moet op het dek of in de kuip. Daarvoor zal ik me, voor gebruik op testkajaks, gaan verdiepen in het mogelijk gebruik van een tas of iets dergelijks die je op het dek kunt bevestigen.
Verder denk ik dat we gaan promoten, we gaan het zelf in ieder geval doen, om onder alle omstandigheden altijd een sleeplijn om het middel te dragen. Had Willem een sleeplijn om zijn middel gehad, zo heb ik achteraf bedacht, dan zou ik hem aan mijn kajak kunnen vastklikken. Daarna had ik hem even los kunnen laten om de benodigde uitrustingstukken uit het derde luik te halen. Zou hij in een ongunstig geval van de kajaks wegdrijven, dan is hij zo weer binnenboord te halen zodat de situatie niet ernstig uit de hand kan lopen

De Nicosignalen hebben er wel toe geleid dat we gevonden zijn. Volgens de reddingbootbemanning zijn handstakellichten echter veel effectiever omdat de rook langer zichtbaar is dan een enkele kogel

Door het wachten, de kou en een schrijnende pijn in mijn arm door het stabiel houden van het vlotje was ik na een tijdje toch minder alert en heb ik geen actie ondernomen toen ik de reddingboot in de verte weer zag verdwijnen. Daarentegen kwam Willem juist toen weer bij zijn positieven en kon zijn Nicosignaal pakken.
Door alerter te blijven hadden we mogelijk kunnen beseffen dat we afdreven omdat de vuurtoren vanuit een andere invalshoek zichtbaar moet zijn geweest. Een handpeilkompas had daarbij goede dienst kunnen bewijzen. Nu moesten we onze positie schatten met het dekkompas, dat toch een 1,5 meter verderop op het dek is geplaatst en waarmee, recht uit de flank van de kajak, geen bijzonder betrouwbare peiling kon worden uitgevoerd. Dit bleek tijdens het telefonisch contact met de vuurtorenwachter over onze positie. Het was natuurlijk ook niet mogelijk om het vlotje met peddelbrug en Willem ertussen, met de boeg naar de vuurtoren te draaien voor een nauwkeuriger peiling.

Een ander punt is de X-redding. Om meer "pijlen op de boog" te hebben gaan we komend jaar eens oefenen op alternatieven. Bijvoorbeeld met de X-redding op zijn Amerikaans, waarbij de drenkeling niet tussen de kano's in gaat maar juist van de buitenzijde op en in de kano klimt. Daarbij kan de helper de kajak beter rechtop houden en kan desgewenst helpen door tijdens het klimmen een ruk aan het zwemvest geven.
Een andere mogelijkheid zou kunnen zijn om tussen de kajaks van opzij de kano in te drijven waarna de drenkeling zich kan helpen opduwen met de reddende kajak als steunpunt. Een soort halve re-entry dus.
Of deze technieken succes zouden hebben met een persoon die immobiel is door pijn in de rug zullen we misschien nooit weten, maar oefenen heeft wel degelijk zin denken we.

Er is nog een mogelijkheid om afkoeling te beperken door in het water in een overlevingszak te klimmen. Tijdens het gebeurde hebben we daar niet aangedacht, maar we betwijfelen of we handen genoeg hadden gehad om dat in het begin, toen Willem nog niet geheel bij zijn positieven was, te kunnen klaarspelen.
Wel is me door het hoofd geschoten om te proberen Willem uit het water op het dek van beide kajaks te trekken en daarmee de afkoeling door het water te beperken. Gezien het verloop van de X-redding denk ik niet dat ik de kracht zou hebben gehad om Willem, gegeven de omstandigheden en zijn blessure, omhoog te trekken. Toch is het misschien een punt om eens op te oefenen en om te bepalen met hoeveel mensen je dat klaar zou kunnen spelen.

Waar ik ook helemaal niet aan heb gedacht is om het stroboscooplicht, dat ik altijd en eeuwig op mijn zwemvest draag, aan te zetten. Het is natuurlijk de vraag of men dat bij daglicht erg goed kan zien, maar het was een kleine moeite geweest en het had mogelijk kunnen helpen.

Er zijn ook nog wat tips te geven, want ik ben een paar maanden later nog bij de reddingbootbemanning in Stellendam binnengelopen en heb nog even met ze gepraat. Ze verzekerden me dat de vuurtoren het zeer op prijs stelt als elke tocht wordt aangemeld. Ook als er maar windkracht 2 staat.

Verder is het zeer nuttig om te weten dat de watertemperatuur, die altijd via de media wordt opgegeven, een temperatuur is die standaard op 3 meter diepte wordt gemeten. In ons geval geeft de reddingboot op dat het water 10°C was. We hadden de temperatuur zelf echter ook aan het oppervlak gemeten en daarbij 6°C vastgesteld. Wellicht is dat iets om rekening mee te houden.

Ten slotte willen we hierbij nogmaals onze dank uiten aan het adres van de KNRM die ervoor heeft gezorgd dat we dit verhaal allebei kunnen navertellen.

René van der Zwan, mede namens Willem Molengraaff.


NASCHRIFT
Zoals U heeft kunnen lezen is de oorzaak van deze redding compleet voor U op papier gezet: met de bedoeling dat er lering uit getrokken kan worden.
De bemanning Kustwacht Ouddorp (Vuurtoren Westhoofd), zowel als de bemanning van beide reddingsboten en de Wipperploeg, zijn allen bedankt voor hun aandeel in deze redding.
Er is echter een persoon niet genoemd en dat is René van der Zwan. Die door zijn inzet, waarbij hij het uiterste van zijn kunnen en krachten gegeven heeft, zijn buddy heeft gered.
Simpel gezegd: ik kan dit op papier zetten dankzij zijn gevecht om mij te redden. Ik wens iedere kanovaarder, die ooit in de situatie zou komen waarin hij of zij totaal afhankelijk is van degene die naast je vaart, zo'n buddy toe.
René, je zult de rest van je leven deze momenten op zee wel nooit meer vergeten! En ik ook niet.
Bedankt maat,

Willem